Faillissementspauliana, onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid
De curator van een failliete (dochter)vennootschap ontdekte dat de onderneming op een ander adres werd voortgezet onder de vlag van een nieuw opgerichte andere (dochter)vennootschap. Voor de overname was niets betaald. De curator stelde de andere vennootschap, de Amerikaanse moedervennootschap en de DGA daarvan aansprakelijk. Op suggestie van de R-c werd ge-mediate.
Tijdens de mediation werd vertrouwelijk en vrijblijvend besproken wat de waarde was van de onderneming, toen deze de facto overging naar de nieuwe vennootschap. De aansprakelijkheidsvraag werd open gelaten. De aanwezigen kwamen tot een indicatie (tussen bedrag x en bedrag y). Maar de DGA stelde dat hij en zijn vennootschappen überhaupt niet in staat waren om één van beide bedragen te betalen. Afgesproken werd dat bij de volgende sessie de jaarstukken van de moeder- en nieuwe dochtervennootschap en de US belastingaangiftes en aanslagen van de DGA vertrouwelijk op tafel zouden komen. Dat gebeurde. De curator zag dat op basis van die stukken verhaal voor de vordering van de boedel lastig zou zijn, daargelaten dat hij tegen de DGA in de VS moest procederen vanwege het ontbreken van een NL/VS bevoegdheidsverdrag. Hij stuurde niettemin de mediator met een minimum bedrag op pad om met de DGA te overleggen. Deze noemde een bedrag, dat dicht in de buurt lag van de vraagprijs van de curator. Tijdens aansluitend plenair overleg werd overeenstemming bereikt en de R-c. verleende daaraan zijn goedkeuring.